Door Eric R.J. Wils
Het eerste Duitse voorjaarsoffensief met als codenaam Operatie Michael dat op 21 maart 1918 was begonnen, werd op 4 april door de kwartiermeester-generaal Erich Ludendorff stopgezet. Maar Ludendorff probeerde nogmaals de geallieerden een harde klap toe te dienen. Toen eind maart al duidelijk werd dat het Michael-offensief niet het gewenste resultaat ging opleveren, werd begonnen met de planning van een tweede offensief onder de codenaam Georgette. Ludendorff sprak in zijn Kriegserinnerungen (p. 486) over ‘Die Schlacht bei Armentières und um den Kemmel’ (zie kaart). In de Britse literatuur wordt er naar verwezen als ‘The Battle of the Lys’, de Slag aan de Leie.
Die tweede acte in de slag om Frankrijk van 1918 begon op 9 april. Het strijdtoneel werd weer door de Duitsers uitgekozen en wel het noorden van Frankrijk bij de Belgische grens. Het Britse achterland was daar klein en wanneer de Britten weer, zoals in maart 1918 ver teruggeslagen werden, stond het Duitse leger aan de Kanaalkust en konden de belangrijke Britse aanvoerhavens worden bedreigd. De Britten waren zich daarvan bewust en verwachtten een Duitse aanval in het noorden van Frankrijk. Maar waar die precies ging plaatsvinden bleef onbekend.
Het was aan het Duitse Zesde Leger van generaal Ferdinand von Quast om de aanval te openen richting het Britse Eerste Leger van generaal Henry Horne. Von Quast had in totaal 18 infanteriedivisies tot zijn beschikking, waarvan er acht het spits moesten afbijten. In eerste instantie moest het belangrijke spoorwegknooppunt bij Hazebrouck worden veroverd. De Duitse artillerie-expert, luitenant-kolonel Georg Bruchmüller, stelde zijn kanonnen op voor het gebruikelijke inleidende bombardement waarbij het mosterdgas niet werd vergeten.
Na de artillerie begon op 9 april om 08.15 uur de Duitse infanterieaanval van het Duitse Zesde Leger met de stormtroepen in eerste lijn. De ochtendmist hielp mee. De zwaarste klap kwam op het stuk front dat werd verdedigd door de zwakke Portugese 2de divisie. In de sector van Neuve-Chapelle rukten de Duitsers zes kilometer op tot aan de rivier de Leie.
Later, op 10 april, ging het Duitse Vierde Leger van generaal Friedrich Sixt von Armin eveneens in de aanval en wel tegen het Britse Tweede Leger van generaal Herbert Plumer dat rond Ieper stond. De tweede aanvalsstoot werd geplaatst ten noorden van de stad Armentières, richting Mesen en de Kemmelberg. Het in de zomer van 1917 door de Britten veroverde terrein moest snel door hen worden prijsgegeven.
Douglas Haig raakte door het tweede Duitse voorjaarsoffensief behoorlijk ontstemd. De Portugezen kon hij na 10 april niet meer de schuld geven. De man die de twee voorgaande jaren vrijwel onverstoorbaar zijn troepen de slag had ingestuurd, schreef op 11 april zijn veel besproken dagorder ‘Backs to the wall’. Met daarin zinnen als:
‘There is no other course open to us but to fight it out! Every position must be held to the last man: there must be no retirement. With our backs to the wall, and believing in the justice of our cause, each of us must fight to the end.’
Er klinkt toch een zekere mate van paniek in door. Hij was bovendien verre van zeker over de uitkomst van de gevechten en streepte de laatste regel: ‘…the British Empire must win in the End’ toch maar door in het concept. Haig smeekte ook bij de geallieerde opperbevelhebber Ferdinand Foch om hulp van die vermaledijde Fransen. Maar de zin ‘The French Army is moving rapidly & in great force to our support’ was wel wat voorbarig. Foch oordeelde dat de Britten hun problemen voorlopig zelf maar moesten oplossen. Pas in de tweede helft van april werden Franse troepen naar het noorden gestuurd om, vergeefs overigens, de Kemmelberg te helpen verdedigen.
Ondanks Haigs dagorder gaven de Britten na 11 april nog altijd terrein prijs. Ze stonden dan ook niet echt met hun rug tegen een muur. En, hoewel het er tot medio april allemaal ernstig voor hen uitzag, konden de Duitsers voor de tweede maal niet doordrukken. De Kanaalkust kwam nooit in zicht, zelfs het spoorwegknooppunt Hazebrouck werd niet veroverd. De circa 20 kilometer verkregen terreinwinst bracht de Duitse eindzege niet dichterbij, zij betekende wel weer langere frontlijnen om te verdedigen. En de verliezen liepen, net als in maart op, tot boven de 200.000 man. Op 29 april gaf Ludendorff het voor de tweede keer op.