Er komt een vrouw bij de burgemeester van Kerkrade. Ze is radeloos. Haar man dreigt zichzelf en zijn gezin door zijn roekeloze gedrag in het ongeluk te storten. Godfried Wirtz, haar man, is opgepakt wegens spionage. Burgemeester Habets pakt pen en papier om aantekeningen te maken (1). Het is woensdag 27 juni 1917 als de burgemeester noteert:
Heden vervoegde zich aan mijn kabinet Maria Breuer, huisvrouw van Godfried Wiertz wonende aan de Pannesheiderstraat no. 112 alhier met de navolgende mededeling: Op 16 april 1917 jl. werd mijn man Godfried Wiertz, geboren te Kerkrade 11 december 1880 op de steenkolenmijn te Richterich waar hij als mijnwerker werkzaam was, door de Duitse politie gearresteerd. Meteen daarna heeft mevrouw Wiertz contact opgenomen met de advocaat Höhnen in Aken. Echter deze heeft tot op heden niets van zich laten horen. Ondertussen vernam de vrouw van de mijnwerker die met haar man samenwerkte dat G. Wiertz zich als verdacht van spionage in de gevangenis van Luik bevindt, alsmede dat hij reeds gefusilleerd zou zijn (of worden). Beleefd roep ik in deze den tusschenkomst in van Uw Excellentie [Minister van Buitenlandse Zaken Jhr. Dr. J. Loudon] ten einde naar aanleiding bovenstaande een onderzoek te doen instellen (2).
Met deze aantekening begint het treurige verhaal van een eenvoudige mijnwerker uit Kerkrade wiens leven in Luik voor het vuurpeloton eindigde.
́Voor den kop geschoten ́
Wie aan spionage in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog denkt, denkt waarschijnlijk het eerst aan Mata Hari, de exotische danseres van Friese afkomst die op 15 oktober 1917 door de Fransen in Vincennes werd terechtgesteld. Minder bekend is dat ook drie andere Nederlanders door de Duitsers zijn geëxecuteerd. De verhalen van hun lotgevallen zijn in de plooien van de geschiedenis verdwenen. Een van hen was Godfried Wi(e)rtz, een mijnwerker uit Kerkrade (3). Van hem wisten de Belgische autoriteiten na de oorlog zelfs niet hoe zijn naam precies moest worden geschreven. In de archieven wordt de spelling Wirtz en Wiertz door elkaar gebruikt en in de Belgische literatuur kom ik zijn naam maar één keer tegen in een lijst van 277 personen met als bovenstaande titel ‘Voor den kop geschoten’ (4). Wat veel mensen in Nederland niet weten is dat er in ons land tijdens deze dramatische jaren een stille oorlog werd uitgevochten. Een oorlog om informatie. Informatie over de vijand welteverstaan. Juist onze neutrale status zorgde ervoor dat Nederland in heel korte tijd uitgroeide tot een waar broeinest van internationale spionage. In films en boeken hangt er altijd een zweem van romantiek rond spionage, maar in werkelijkheid was er sprake van een hoge mate van amateurisme als gevolg waarvan veel mensen hun leven verloren.
Spionage in Kerkrade
Nog voordat de Duitsers op 4 augustus 1914 België binnenvielen, waren de bewoners van Bleijerheide getuige van een wonderlijk schouwspel. Al zingend marcheerden Duitse soldaten in lange rijen door de Nieuwstraat op weg naar Aken (5). Zij zagen infanteristen met glimmende laarzen en ulanen (6) met een czapka (7) (uitgesproken als tzapka) op hun hoofd en een lans in hun hand. De mensen liepen massaal uit om deze troepen te aanschouwen. Een militaire kapel bracht ter hoogte van Bleijerheide een serenade aan de Nederlandse kijkers. De mensen juichten. De meeste mensen dachten aan een ‘Ausflug nach Paris’ (8). Maar wat deden die Duitse soldaten daar?
Nadat de Duitse keizer op zaterdagmiddag 1 augustus 1914 de mobilisatie had afgekondigd, ging een uiterst precies raderwerk draaien. Het was een geoliede operatie bestaande uit oproepen, uitrusten, trainen en vervoeren van twee miljoen Duitse soldaten. Reservisten moesten naar de depots voor hun uniform, zij kregen er een wapen en werden ingedeeld bij een compagnie. Elke compagnie werd ingedeeld bij een bataljon, een bataljon bij een regiment, een regiment bij een brigade, een brigade bij een divisie en de divisies op hun beurt vormden legerkorpsen. Aan elk legerkorps werden cavaleristen, artilleristen, verplegers en in de Eerste Wereldoorlog zelfs hoefsmeden toegevoegd. Duitsland had veertig legerkorpsen. Elk legerkorps had de beschikking over 170 treinwagons voor officieren, 965 voor infanteriesoldaten, 2960 voor de cavalerie, 1915 voor de artillerie. Verder waren er nog wat losse goederenwagons. Er is ooit uitgerekend dat een legerkorps 6010 wagons nodig had, verdeeld over 140 treinen en dan nog eens eenzelfde aantal voor de voorraden. Al die mannen moesten uiteindelijk wel eten. Op het moment dat de keizer die zaterdag om 17.00 uur de opdracht gaf tot mobilisatie, kwam alles in beweging. Alles was op vastgestelde momenten tot op het kleinste tandwiel geregeld (9). Vanaf het moment dat de mobilisatieknop werd ingedrukt, was er geen weg meer terug. Een heel klein radertje in dat grote geheel was gelegen vlak langs de grens met Kerkrade in het schilderachtige Wormdal. Iedereen die weleens met de trein vanuit Heerlen naar Aken gereisd is, zal begrijpen waarom spionage hier interessant was.
Aan de rechterkant is de kerk van Haanrade in Nederland te zien en links ligt Duitsland. Een van de belangrijkste manieren om in 1914 militaire inlichtingen over de vijand te verzamelen was het spotten van treinen. Tegenwoordig een leuke hobby, maar toen van elementair strategisch belang. Aan de hand van de passerende troepen treinen kon ingeschat worden of er mogelijk sprake was van een naderend offensief. Het verplaatsen van grote aantallen Duitse militairen vlak langs de Nederlandse grens verliep bepaald niet onopvallend. Aken werd hét spoorwegknooppunt richting de slagvelden van Noord-Frankrijk en België. Daarom had de Nederlandse inlichtingendienst, GS III, al in 1914 een treinkijkpost in Kerkrade (10).
Het zou tot eind 1916 duren dat ook een geallieerde verzetsgroep interesse in de grensstad kreeg en dat had niet alleen met deze spoorlijn door het Wormdal te maken want je kon hier immers ook gemakkelijk de grens passeren. Dat bleek op 11 december 1917 toen de socialistische Amerikaanse journalist van Duitse afkomst Carl Minster bij een brug over de Worm naar Duitsland ontvoerd werd (11). Iets dergelijks gebeurde ook in 1918 toen de Duitsers bij de Nederlandse overheid melding maakten van een Franse spion die tweemaal per dag rapport uitbracht vanuit, wederom, Haanrade (12). Hoewel we hier niet dieper ingaan op deze beide voorvallen tonen ze wel aan dat er in Kerkrade een actieve spionagecel zat die duidelijk connecties had met België én Frankrijk.
De tijd dringt
De vrouw was de wanhoop nabij. De burgemeester snapte dat er geen tijd te verliezen was. Er werd via de commissaris van de koningin contact gezocht met de minister van buitenlandse zaken. Op 19 juli 1917 ontving Habets een telegram met slecht nieuws van het ministerie:
Met verwijzing naar Uw telegram d.d. 7 dezer, heb ik de eer U te verzoeken aan de echtgenoote van Godfried Wiertz mede te deelen dat deze te Luik ter dood is veroordeeld maar dat ik stappen laat doen om voor hem gratie te verkrijgen (13).
Het was nu een kwestie van leven of dood. Er werd door Maria Breuer een in het Duits opgesteld gratieverzoek gericht aan de minister-president. Hierin verzoekt zij hem om te bemiddelen in de zaak van haar man. In de brief vraagt ze of ze deze brief persoonlijk aan de minister-president mag overhandigen en dringt aan op spoed omdat anders de doodstraf mogelijk al voltrokken is. In de brief ontkent ze niet dat haar man in Richterich van een derde persoon informatie kreeg met de bedoeling deze naar Kerkrade te brengen. Hij zou twee keer informatie vanuit Duitsland naar Nederland gebracht hebben. De reikwijdte en consequenties hiervan kon hij echter niet overzien omdat hij „bei seiner geistigen Beschränktheit nicht einmal klar zum Bewusstsein gekommen war, dass er hierdurch dem deutschen Staate und dem deutschen Heere erheblichen Schaden zufügen konnte“. Maar omdat hij in geldnood zat, had hij zich laten overhalen om de informatie over de grens te smokkelen. Hij werkte hierbij samen met een zekere Jozef Rauher. Deze had Wirtz weten te rekruteren. Wirtz kreeg 30 mark als voorschot en hem werd beloofd dat hij veel geld kon verdienen. Hiervoor moest Wirtz buisjes met informatie in zijn endeldarm verstoppen en deze naar Kerkrade brengen. De inhoud van de buisjes kreeg Wirtz van een Belgische collega die op zondag naar de kerk in Welkenraedt moest komen om hem deze informatie te overhandigen (14). Het ging hierbij om informatie over troepenbewegingen. Welkenraedt was destijds het eerste Belgische station langs de spoorlijn Aken-Luik; een van de belangrijkste spoorlijnen naar het westelijke front. In 1916 was het succesvolle Lambrechtnetwerk langs dezelfde spoorlijn grotendeels opgerold (15).
Vanuit het Frans-Belgische verzet werden nieuwe communicatieroutes naar het neutrale Nederland gezocht. De casus Wirtz toont aan dat het Frans-Belgisch verzet minimaal één poging ondernomen heeft om een communicatieroute door het gehate Duitsland op te zetten; een gevaarlijke route waarbij de koeriers twee landgrenzen moesten passeren. Uit dossiers weten we dat deze route vanaf oktober 1916 operationeel was (16). Uit de gebeurtenissen die volgden blijkt dat dit netwerk al snel door Duitsers werd opgemerkt. Door de verschillende koeriers te schaduwen kon Godfried Wirtz op heterdaad worden betrapt.
Wat gebeurde er met Godfried Wirtz?
Na zijn arrestatie werd Wirtz in eerste instantie naar Aken gebracht. Omdat hij van spionage werd verdacht, bracht men hem voor verder verhoor over naar Luik. Het is moeilijk om de gebruikte methodes van de Duitse ondervragers precies te achterhalen. Deze varieerden van bluf tot intimidatie en van slagen tot marteling. Veel had natuurlijk te maken met het temperament van de ondervrager. Dat Wirtz bekend heeft, weten we. Hierover vinden we in het Kerkraads gemeentearchief een kort, ongedateerd verslag. In het verslag staat dat hij samenwerkte met gemeentesecretaris Vogels en de Franse franciscaan Papillon. Hierover lezen we “Papillon erhält Rapporte von Deutschland, steht diesbezüglich wohl auch mit einem Kloster in Deutschland in Verbindung” en over Vogels dat deze frequent Nederlandse papieren aan geallieerde spionnen verstrekte om naar Duitsland te kunnen reizen. Beide mannen zouden werkzaam zijn voor de ‘Feindliche Nachrichtendienst: Dienst H. Renier’.
Na de ondervragingen kwam de zaak voor het Gouvernementsgericht in Luik. Waarschijnlijk is Wirtz daar op 6 of 7 juli 1917 ter dood veroordeeld. Diezelfde dag werden er nog 21 gevangenen voor de krijgsraad gebracht. Hiervan werden er 8 ter dood veroordeeld. ‘Politieke misdaden’ werden volgens de Duitse krijgswet als ‘krijgsverraad’ veroordeeld. Wat zeker niet in het voordeel van Wirtz gewerkt heeft, was dat hij samen met de gevreesde Elzasser spion Joseph Zilliox veroordeeld werd (17). Het was een proces waarvan de uitkomst al op voorhand vaststond. Er kon niet in beroep worden gegaan en de beslissing kon niet worden aangevochten. De enige manier waarop een veroordeelde de knekeldans kon ontlopen, was het indienen van een gratieverzoek. Er waren speciale inspecteurs aangesteld om zich met deze gratieverzoeken bezig te houden. Op welke manier het gratieverzoek voor Wirtz is behandeld weten we niet. Het was hoe dan ook een recht van de ter dood veroordeelde om een gratieverzoek in te dienen. Het Duits krijgsrecht schrijft hierover in artikel 17:’Een vonnis tot terdoodveroordeling mag niet voltrokken worden, vooraleer vaststaat, dat de bevoegde overheid beslist heeft geen gebruik te maken van het genaderecht’ (18).
Terwijl het gratieverzoek in een race tegen de klok van Kerkrade naar Den Haag en van Den Haag naar Brussel ging, zat Wirtz in de beruchte gevangenis Saint-Leonard in Luik. Hier werden politieke gevangenen opgesloten. Het leven was er afschuwelijk. Iedere dag kregen ze 250 gram brood en een halve liter dunne pap. De gevangenen moesten vaak hun kleren uitdoen en dan werden ze met stokken en stoelen geslagen. Als de gevangenen in hun cel zaten probeerden ze met elkaar te communiceren via de verwarmingsbuizen en via minuscule briefjes die in lege flesdoppen gestopt werden. Dat het menens was, zal Wirtz op 25 juli 1917 begrepen hebben toen Zilliox gefusilleerd werd. Het moeten spannende weken voor Wirtz zijn geweest met de uitvoering van zijn doodvonnis als het zwaard van Damocles boven zijn hoofd hangend.
Het bleef lang stil in Kerkrade totdat er op 10 oktober 1917 weer een telegram van het ministerie van Buitenlandse Zaken op het bureau van burgemeester Habets terechtkwam. “Ik heb de eer Uw tusschenkomst in te roepen om aan Maria Breuer, huisvrouw van Godfried Wiertz te willen mededeelen dat haar echtgenoot, die wegens spionage door de Gouvernementsrechtbank te Luik was ter dood veroordeeld, is terechtgesteld.” Een geschreven notitie onderaan dit telegram laat zien dat een inspecteur van de politie “den 11. oktober 1917 omstreeks acht uur door ondergetekende aan belanghebbende de inhoud van bovenstaande is meegedeeld”. Godfried Wirtz blijkt een maand eerder tegelijk met vijf anderen te zijn geëxecuteerd.
Op 16 november 1917 komen de resterende bezittingen van Godfried Wirtz in Kerkrade aan. In het archief van Kerkrade is een vergeelde envelop te vinden. Daarin vinden we de foto van een meisje, de dochter van Godfried. Heeft ze hem op die manier gezelschap weten te houden gedurende die lange maanden van wachten? Er zit ook een brief in, een afscheidsbrief gericht aan zijn vrouw. Hierin schrijft hij dat hij het ‘Heiliege Szakramend’ heeft ontvangen en dit zijn laatste brief is want ‘Ich muß ten 6 sebtember schtärben’. Hij sluit af met ‘thausend Küsen fon Mir’.
Naschrift: tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn 48 personen door de Duitsers geëxecuteerd in Fort de la Chartreuse. Bij het vervallen fort (foto boven) is een herdenkingsmonument te vinden. Godfried Wirtz (Godifroid Wiertz) is begraven op het kerkhof van Robermont in Luik.
***
Joost Reinaerts (Kerkrade, 1978) werkt als regionaal beleidsadviseur voor het UWV. Hij heeft veel interesse in de Eerste Wereldoorlog. Dit artikel verscheen eerder in ‘MijnStreek. Historisch magazine voor Parkstad Limburg’, 2022-2.
Noten:
(1) Gerardus Hubertus Alphonse Habets was burgemeester van Kerkrade van 1916 tot 1941.
(2) Gemeentearchief Kerkrade (GAK), 101 Archief Gemeente Kerkrade 1795-1947, inv.nr. 2846; aantekeningen burgemeester Habets, 27 juni 1917.
(3) In dit artikel houden we de officiële naam ́Wirtz ́ uit de geboorteakte aan.
(4) J. van der Fraenen, Voor den kop geschoten. Executies van Belgische spionnen door de Duitse bezetter (1914-1918) (Roeselare 2009) 470.
(5) R. Herpers, ‘Kerkrade. Een keerpunt aan de grens’, in: H. van der Linden, & E. Rosier (red.), Limburg en de Eerste Wereldoorlog (Soesterberg 2020) 343-367.
(6) Een ulaan is een lichtbewapende, bereden militair. https://nl.wikipedia.org/wiki/Ulaan. Geraadpleegd 02-01-22.
(7) Een czapka is een historisch militair hoofddeksel. https://en.wikipedia.org/wiki/Czapka geraadpleegd 02-01-22.
(8) Zie: https://commons.m.wikimedia.org/wiki/File:Aufbruch_an_die_Franz%C3%B6schische_Front._August_1914_Deutsche_Soldaten_mit_Fronterf,_Bestanddeelnr_158-2342.jpg Augustus 1914 Duitse soldaten met frontervaring onderweg naar Frankrijk. Op de wagonwanden hebben ze met krijt leuzen geschreven als ‘Uitstapje naar Parijs’ en ‘Ten strijde – mijn sabelpunt jeukt’. Geraadpleegd 02-01-22.
(9) B. Tuchman, De kanonnen van augustus (Amsterdam 1989) 88-89.
(10) Edwin Ruis, Spionnennest 1914-1918 (Meppel 2012).
(11) Ruis, 241-242.
(12) ‘Van Nul tot Nu: Spionage aan de grens’, in: De Limburger/Via, 1 augustus 2018.
(13) GAK, archief 101, inv.nr. 2846; telegram ministerie van Buitenlandse Zaken, 19 juli 1917.
(14) GAK, 101, inv.nr. 2846; gratieverzoek M. Breuer, datum onbekend.
(15) De Luikse Dieudonné Lambrecht (1882-1916), eigenaar van een kleine fabriek, krijgt in 1914 het verzoek van een Engelse officier om in de provincie Luik en later elders in Wallonië een inlichtingennetwerk op te zetten. Zijn groep verzamelt informatie over Duitse troepenbewegingen en transporten via het spoor. Het Lambrechtnetwerk is vanaf 1915 operationeel en erg succesvol. Als gevolg van contraspionage worden Lambrecht en een aantal van zijn agenten opgepakt. Lambrecht wordt ter dood veroordeeld en nog geen week later geëxecuteerd door een vuurpeloton. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2016/04/20/een_netwerk_met_meerdan1000spionnen-1-2633544/. Geraadpleegd 02-01-22.
(16) Archief Rijksarchief Brussel (ARA), archief Services Patriotiques/ Vaderlandse diensten, dossier 1786.
(17) E. Engels, In de rug van de Duitsers (Tielt 2014) 59-75.
(18) Van der Fraenen, 227