Als op 11 november 1918 een wapenstilstand wordt gesloten tussen de geallieerden en Duitsland, is de Eerste Wereldoorlog voor Nederland nog niet voorbij. Onze zuiderbuur België probeert van de gelegenheid gebruik te maken om zich ten koste van Nederland uit te breiden. De Belgen eisen bij de vredesonderhandelingen in Versailles niet alleen Duits territorium (Malmedy, Sankt Vith, Eupen) en geheel Luxemburg, maar ook Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg.
Nederlandse woede
De Belgische eisen komen niet uit de lucht gevallen. De door francofone politici beheerste Belgische regering heeft deze plannen al tijdens de oorlog ontwikkeld. De Belgen hebben hier militaire en economische redenen voor. Uiteraard is een van de belangrijkste redenen dat Antwerpen, zowel de grootste haven als de belangrijkste vesting van België, alleen over Nederlands water is te bereiken. En de Duitsers hebben in augustus 1914 weliswaar geen doorgang door het voor Nederland moeilijk te verdedigen Limburg afgedwongen, maar dat is geen garantie voor de toekomst. Onlogisch zijn de Belgische eisen dus niet. En om economische redenen willen de Belgen betere verbindingen over water en spoor met datzelfde Duitsland, kwesties die tot in onze tijd doorspelen. Nederland zou naar mening van de Belgen eventueel met Duits grondgebied, zoals Oost-Friesland, kunnen worden gecompenseerd.
Nederland moet dus op zijn hoede blijven voor het geval de geallieerden België hun zin geven en mogelijk ook militair steunen bij een inval. De Belgische plannen leiden tot grote woede bij het Nederlandse volk. Aan bijna een miljoen Belgische vluchtelingen is onderdak en voedsel geboden aan het begin van de oorlog. En ook gedurende de latere oorlogsjaren is Nederland een veilig toevluchtsoord geweest voor Belgische vluchtelingen en was het een uitvalsbasis voor het Belgische verzet en zijn voor het Britse leger opererende spionagenetwerken. Aan de andere kant heeft Nederland ruim 30.000 Belgische militairen in krijgsgevangenschap gehouden. Maar dat laatste kwam voort uit de wettelijke eisen die men stelde aan neutrale landen en het regime was mild.
Koninklijke inzet
De Nederlandse neutraliteit leidt er toe, dat het geen gesprekspartner is in Versailles en dus maar moet afwachten wat men daar besluit. Het land is aan de goden overgeleverd. Nederland is in eerste instantie daarbij weinig zeker van zijn zaak. Het heeft in de oorlog een pro-Duits imago opgelopen en het verlenen van politiek asiel aan oud-keizer Wilhelm von Hohenzollern helpt ook niet. En zo hebben de Belgen nog meer, vaak onterechte, grieven ten aanzien van Nederland die zij gebruiken om hun argumenten kracht bij te zetten. Daarbij geholpen door Belgische en Franse kranten die fake news in de wereld brengen. Onder leiding van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken H.A. van Karnebeek begint Nederland stevig te lobbyen tegen de Belgische plannen. Op 11 februari 1919 brengt België zijn standpunt over aan de Opperste Geallieerde Oorlogsraad, waarvan het zelf overigens geen lid is. De Amerikaanse president Wilson laat in Versailles weten dat hij alleen akkoord gaat met territoriale veranderingen als de plaatselijke bevolking van betreffende landen of gebieden zich daar in een referendum voor uitspreekt.
De Belgen beginnen een geheime campagne waarin ze in Limburg een pro-Belgische, anti-Nederlandse stemming proberen te kweken. Een paar maanden eerder heeft in Nederland het spook van de zogenaamde “Troelstrarevolutie” rondgewaard. Deze mislukte socialistische revolutiepoging heeft ironisch genoeg de populariteit van het koningshuis veel goeds gedaan. Daarop voortbordurend begint de regering een campagne met koningin Wilhelmina in de hoofdrol. Op 6 februari 1919 vindt in Den Haag een grote anti-annexionistische manifestatie plaats in aanwezigheid van de koninklijke familie. Zangvereeniging Mastreechter Staar verzorgt de muzikale omlijsting en krijgt niet lang daarna het predicaat koninklijke. Op 1 maart bezoekt Wilhelmina Zuid-Limburg en op 5 maart Zeeuws-Vlaanderen. Ook in Den Haag trekken op 6 maart Zeeuwen in klederdracht door de stad om hun steun aan Nederland te betuigen.
Op 14 maart vindt in het Utrechtse Tivoli een grote nationale manifestatie plaats voor de eenheid en ondeelbaarheid van Nederland met sprekers uit iedere provincie. De Zeeuwse onderwijzer D.A. Poldermans schrijft uit protest een lied: ‘Geen dierder plek voor ons op aard’. Het is het volkslied van de provincie Zeeland geworden. Kortom, een enkele uitzondering daargelaten, zijn Zuid-Limburgers en Zeeuws-Vlamingen weinig genegen om Belgen te worden. Ook in België zelf is men niet onverdeeld enthousiast. Vooral Vlaamse nationalisten zitten niet te wachten op verzwakking van Nederland; ze zijn bang dat de Belgische expansie de Franse invloed alleen maar vergroot. Omgekeerd zijn sommige Walen bang dat juist Vlaanderen dan te sterk wordt.
De penning
Deze bronzen penning met een doorsnede van 29 mm is een souvenir van het protest tegen de Belgische annexatieplannen. Voor de koopkrachtiger vaderlandslievende burger is er een groot exemplaar van 92 mm te koop. Aan de voorzijde zien we een klimmende Nederlandse leeuw met een zwaard en een verzegeld document en het jaartal 1919. Op de achterzijde staan de wapens van Limburg en Zeeland met eronder de zin: ‘O Nederland! let op uw saeck: neemt acht op uwer landen staet!’ Onder deze tekst liggen twee met een lint verbonden gekruiste bundels van in totaal elf pijlen die de elf Nederlandse provincies vertegenwoordigen. De voorzijde van de penning is ontworpen door de kunstenaar en medailleur Chris van der Hoef (1875-1933). Saillante terzijde: zijn leeuw figureerde eerder op een tinnen penning uit 1914 die je kon kopen ter ondersteuning van Belgische vluchtelingen. De achterzijde van de penning is ontworpen door de medailleur Jac. J. van Goor (1874-1956). De penning is geproduceerd door de Koninklijke Utrechtse Fabriek van Zilverwerken, tegenwoordig bekend als Koninklijke Begeer.
Op 4 juni 1919 krijgen de Belgen in Versailles een bittere pil te slikken. Ondanks het leed dat het land in de Eerste Wereldoorlog is aangedaan en de sympathie die hen daardoor internationaal ten deel is gevallen, krijgen ze alleen een stukje Duits grondgebied, de huidige Oostkantons, en het ten zuiden van Vaals gelegen ministaatje Neutraal-Moresnet toegewezen.
***
Over de auteur
Edwin Ruis (1971) is historicus en bestuurslid van het Studiecentrum Eerste Wereldoorlog. Dit artikel verscheen eerder in het militair historisch tijdschrift Mars et Historia nr. 1-2021.