Uw recensent is sinds kort een fanatieke supporter van de e-reader. Toch zijn er boeken die zich niet lenen voor dit medium. Een voorbeeld hiervan is het hieronder te bespreken boek. Aansluitend op deze recensie is een reactie van de schrijver Bob Latten toegevoegd.
door Eugène Rosier
Joseph Lesage was 30 jaar toen de Grote Oorlog uitbrak en hij werd opgeroepen om in dienst te treden van het Franse leger. Op dat moment was hij al een veelbelovende kunstenaar in ontwikkeling. Tijdens zijn tijd aan en achter het front heeft Joseph veel geschilderd en getekend. Met name voor mede door hem uitgegeven frontblaadjes voor soldaten. Voor de frontblaadjes heeft hij karikaturen gemaakt van het alledaagse leven aan en achter het front. Het teken- en schilderwerk van Joseph wordt voor een belangrijk deel afgedrukt in dit boek en verrijkt daarmee te tekst.
Correspondentie
De tekst in het boek bestaat uit correspondentie die Joseph heeft gevoerd met zijn ouders, broers (vier broers dienden eveneens in het leger) en andere familie. Die correspondentie is intensief geweest. De correspondentie met zijn vrouw ontbreekt echter. Zij heeft deze na de oorlog verbrand omdat die te emotioneel geladen en dus te persoonlijk was.
De correspondentie van Joseph (brieven aan hem zijn nauwelijks afgedrukt) laat Joseph zien als een diep gelovige Rooms-katholiek die veel van zijn familie houdt en dat ook uitdrukkelijk laat blijken. Hij onderhield nauw contact met het thuisfront dat hem voorzag van allerlei materiële zaken (kleding en voedsel) die de ellende van het verblijf aan het front verzachtte.
Joseph maakt “alles” mee wat een soldaat in de Grote Oorlog wel kon meemaken. Na een begin in de loopgraven wordt hij telegrafist en centralist in een telefooncentrale. Hij doet verslag van persoonlijke gebeurtenissen die hem bijna het leven kosten. Hij doet dat op een onderkoelde manier. Dat wordt vermoedelijk veroorzaakt door zijn onbegrensd vertrouwen in God en in Notre-Dame de la Garde, een basiliek ter ere van de Heilige Maagd Maria in Marseille, de woonplaats van zijn gezin.
Egodocument
We hebben hier dus te maken met een egodocument. Bob Latten is de bezorger van dit document. Hij schrijft een inleiding en een epiloog. In het notenapparaat en tussen de -naar ik aanneem- letterlijk overgenomen brieven van Joseph, geeft Latten een soms verhelderend kort commentaar.
Je moet een liefhebber van dergelijke egodocumenten zijn. Ze gaan soms over de grote gebeurtenissen maar vaak ook over alledaagse trivialiteiten. Helaas kon mij de correspondentie van Joseph niet bekoren. Zijn correspondentie bevat naar mijn smaak te veel niet interessante alledaagse zaken. Een aantal jaren terug heb ik de oorlogsdagboeken van Louis Barthas, een tonnenmaker uit het zuiden van Frankrijk gelezen. Dat is ook een egodocument maar veel informatiever over de Grote Oorlog en de feitelijke strijd. Dat dagboek heeft op mij veel indruk gemaakt.
Kort en goed: De verbeelding van 1914-1918, tekeningen en brieven van Joseph Lesage, “artiste combattant” is prachtig uitgegeven. De tekeningen, karikaturen en schilderijen worden prachtig afgedrukt en geven een mooi tijdsbeeld. De tekst is voor de liefhebber van egodocumenten uit de tijd van de Grote Oorlog.
Eugène Rosier
De verbeelding van 1914-1918. Tekeningen en brieven van Joseph Lesage, “artiste combattant”.
Bezorgd door Bob Latten, Uitgeverij Verloren B.V., 316 blz., paperback, ISBN 9789464551020, € 39,–.
Reactie van Bob Latten op de recensie
Geachte heer Rosier, beste Eugène,
Op de eerste plaats mijn hartelijke dank aan de SSEW, aan de wieg waarvan mijn dierbare vriend Hans Andriessen stond, voor de aandacht voor mijn nieuwe boek. Uiteraard heb ik uw recensie met meer dan gemiddelde belangstelling gelezen en, in de wetenschap dat een beoordeling altijd een persoonlijk karakter heeft, kan ik mij vinden in de tekst.
Desondanks permitteer ik mij een enkele aanvulling.
Naast het feit dat ik, zoals u dat noemt, de ‘bezorger’ van dit boek ben, heb ik ook de integrale vertaling van alle brieven uit het Frans voor mijn rekening genomen. Een forse klus. Daarnaast zijn niet enkel de inleiding en epiloog van mijn hand, maar eveneens alle, door u als verhelderend beschreven commentaren en noten. Dat de research hiervoor meer dan tijdrovend was, zal de historici onder uw lezers niet verbazen.
Kortom: vertalen, onderzoeken en schrijven is meer dan het bijeenbrengen van tekstfragmenten in de rol van ‘bezorger’.
Tot slot: de vergelijking met oorlogsdagboeken zoals die van Barthas, Barbuse of Jünger begrijp ik. De insteek die ik voor mijn boek koos is een geheel andere; ik zie het als een eerbetoon aan het werk van een helaas veel te vroeg gestorven talentrijk kunstenaar, ‘artiste-combattant, maar ook een familieman die worstelde met het feit dat vier jaar strijd aan zijn maatschappelijke carrière en zijn gezinsleven knaagden. De Eerste Wereldoorlog fungeert daarbij als een steevaste begeleider en indrukwekkende achtergrond. De voor alle ‘poilu’s’ o zo belangrijke frontkranten schetsen het leven aan het front in zijn soms alledaagse momenten, soms explosief, dan weer saai en burgerlijk. Het is zoals het ook in werkelijkheid was, niet altijd spectaculair, soms ook traag, maar ook vol humor.
Ik meende dat ik u dit moest melden en laat het graag aan u over om deze brief met uw lezers te delen.
Vriendelijke groet,
Bob Latten