Een zwarte Amerikaanse soldaat onder een wit grafkruis
Auteur: Eric R. J. Wils
Van de vele militaire begraafplaatsen langs het Westelijk Front overtreffen de Amerikaanse qua grootsheid die van de andere strijdende partijen. Met rijen witte kruizen van een meter hoog, twee meter naast elkaar en drie meter achter elkaar geplaatst, wordt een patroon gecreëerd op een goed onderhouden grasveld. Zo ook op het Oise-Aisne American Cemetery bij het dorp Seringes-et- Nesles, ten noorden van Château-Thierry. Met 6012 doden de tweede in grootte van de Amerikaanse begraafplaatsen uit de Eerste Wereldoorlog. Aangelegd om de Amerikanen te begraven die sneuvelden in de strijd van juli 1918. Toen aan de Marne de Duitse opmars werd gestopt door de Fransen met aanzienlijke Amerikaanse hulp van divisies bestaande uit soldaten met een blanke huidskleur. Vijftig jaar na het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog was het Amerikaanse leger nog volkomen gesegregeerd. Afro-Amerikanen dienden in aparte eenheden of als hulpkrachten. Op hun registratiekaarten stond bovenaan ‘Negro’ vermeld.
Op het Oise-Aisne Cemetery ligt een aantal Afro-Amerikanen begraven. In vak D, rij 20, ligt het graf van de 22-jarige soldaat Lewis A. Holley. Hij was afkomstig uit de staat West-Virginia en diende in een genieregiment. Zijn graf is niet te onderscheiden van de andere graven, alsof er na de dood geen segregatie meer was in het Amerikaanse leger. Lewis Holley sneuvelde niet in de strijd aan de Marne maar stierf door ziekte in een ziekenhuis aan een longontsteking. Hij overleed op 4 oktober 1918, kort na zijn aankomst in Frankrijk. Vermoedelijk het slachtoffer van de heersende Spaanse Griep. Zijn stoffelijke resten werden eerst in Bretagne begraven en in 1921 overgebracht naar het Oise-Aisne Cemetery. Holley is een van de ruim 1200 zwarte Amerikanen die onder een wit grafkruis liggen op de Amerikaanse begraafplaatsen met doden uit de Eerste Wereldoorlog.
Gold Star Mother Pilgrimages
Na de Eerste Wereldoorlog werd de segregatie niet opgegeven. Dat zou in het Amerikaanse leger pas na de Tweede Wereldoorlog gebeuren. De aparte positie van de Afro-Amerikanen in de samenleving kwam ook schrijnend tot uiting in de door de overheid georganiseerde en gesubsidieerde bedevaartreizen naar de Amerikaanse begraafplaatsen in Europa.
In 1918 werd het idee geboren om moeders die hun zoon hadden verloren een armband met een gouden ster te laten dragen, als een teken van rouw. Vrouwen organiseerden zich tot de Gold Star Mothers. Zij kregen het in 1930 voor elkaar dat het Amerikaanse Congres geld beschikbaar stelde om de graven van de gesneuvelde familieleden in Europa te mogen bezoeken. De gegadigden waren in de eerste plaats moeders, maar als die er niet meer waren dan mochten ook weduwen mee. De eerste reis vond plaats in mei 1930, de laatste in juli 1933. Maar de mogelijkheid dat de blanke moeders samen met hun zwarte lotgenoten zouden reisden was uitgesloten. De Afro-Amerikaanse vrouwen werden vervoerd op minder luxueuze passagiersschepen. In Frankrijk verbleven ze wel in dezelfde hotels. In de National Archives is een foto opgenomen van Party K, de tweede Afro-Amerikaanse groep die in juli 1931 naar Frankrijk voer. Voorzien van een Amerikaanse vlag poseerden de vrouwen op het dek.
Katherine Bell Holley was de weduwe van soldaat Lewis Holley. Zij was in juli 1918 met hem getrouwd. Katherine mocht mee met de tweede Afro-Amerikaanse groep (Party Q) in augustus 1930 omdat de moeder van Lewis was overleden en zij niet was hertrouwd. De groep kwam op 29 augustus 1930 in Parijs aan en reisde per bus naar het Oise-Aisne Cemetery. Zo kon Katherine een bezoek brengen aan het graf van haar man. De reis bleef niet beperkt tot alleen de begraafplaats maar er werden ook monumenten bezocht. Op 16 september was de groep terug in de Verenigde Staten. Details van de reis van Katherine Holley zijn vastgelegd in de National Archives(externe link).
De Gold Star Mother bedevaartreizen brachten troost, de vrouwen konden zien dat dat hun overleden geliefden niet waren vergeten en dat hun laatste rustplaats goed werd verzorgd. Wat de huidskleur ook was, dat gevoel van troost was een gemeenschappelijk iets in de gesegregeerde Amerikaanse samenleving.