Door Eric R.J. Wils
De diplomatieke rel tussen Engeland en Nederland in 1917 en 1918 over de doorvoer van Duits zand en grind naar België is een van de onderwerpen op de website van de Koninklijke Bibliotheek (KB). De KB verzamelde berichten uit zowel Britse als Nederlandse kranten en stelde daaromheen een interessant artikel samen over de zand- en grindkwestie die dreigde Nederland mee te sleuren in de oorlog.
Via de Rijn voerde Duitsland grote hoeveelheden bouwmateriaal aan om hun defensieve posities in België en Noord-Frankrijk te versterken. Duitsland beriep zich op de Rijnvaartakte uit 1868 die bepaalde dat de scheepvaart op de Rijn vrij was voor alle oeverstaten. Maar in de Haagse Vredesconferentie van 1907 was afgesproken dat oorlogsmateriaal niet door een neutraal land mocht worden vervoerd. De Duitsers stelden echter dat het bouwmateriaal uitsluitend voor civiele doeleinden was bestemd zoals voor het onderhoud van wegen. Een drogreden uiteraard want het bouwmateriaal diende ter versterking van de Duitse loopgraven en voor bunkerbouw.
Alfred Staarman schreef in 2005 voor de SSEW Kroniek deel 7 een artikel over de zand- en grindkwestie met als treffende ondertitel: ‘Hoe het neutrale Nederland in 1918 bekneld raakte tussen twee getergde grootmachten’. De Nederlandse regering diende een politieke en diplomatieke en balanceeract uit te voeren om zowel Duitsland als Engeland te vriend te houden. Staarman legt ook uit waarom de oorlogsdreiging uiteindelijk goed afliep voor Nederland. Geen van de twee partijen was uiteindelijk bereid in het laatste oorlogsjaar om nog een extra front te openen.
Nederlandse onderzoekscommissies werden uitgestuurd om na te gaan wat de bestemming was van het Duitse zand en grind. Een dergelijke inspectie in het voorjaar van 1918 was het onderwerp van een van de verhalen van de schrijver Frits Hotz. Het verhaal ‘Zand en grind’ verscheen in 1978 in het literaire tijdschrift Tirade en in het boek Ernstvuurwerk. Het speelt ten tijde van het Duitse voorjaarsoffensief en brengt de hoofdpersoon uiteindelijk via Saint-Quentin in Noyon. Het verhaal werd gedigitaliseerd en opgenomen in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Fictie kan in de pen van romanschrijvers soms ‘realistischer’ zijn dan officiële rapporten zoals de volgende zin laat zien: ‘Voor de middag stond een bezoek aan een betonverwerkend object op het programma, waar ongetwijfeld vertoond ging worden welk vreedzaam gebruik de Duitsers van grindbeton maakten, liefst ten behoeve van de arme Franse burgerbevolking natuurlijk.’