Ondanks de oorlog werd kerst in Engeland uitbundig gevierd. De Nieuwe Rotterdamsche Courant plaatste op 30 december 1915 een verslag van hun correspondent, die met enig chagrijn vertelt over de gezelligheid op kerstavond in Londen. Wellicht dat de pro-Duitse houding van de Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft bijgedragen aan de toon van het verslag.
Londen, 24 December. Kerstmis, De tweede Kerstmis. Welk een onderwerp voor een schoolopstel. Het ligt alles zoo voor de hand. Gij kunt het evengoed bedenken als ik en ik zal me daarom van bespiegelingen maar onthouden.
Arme mr. Ford! Europa is hem ten slotte toch een al te ongeschikte plaats gebleken om Kerstmis te vieren.
En toch, hier in Engeland verstaat men de kunst. Wat het meest treft in deze dagen vóór het groote feest, is dat zij net zijn als andere jaren. De schouwburgen geven de oude kinderpantomimes die bij Kerstmis hooren: de poelier hebben de gewone uitstalling van tientallen kalkoenen en ganzen: ’s avonds hoort ge de schelle en valsche kinderstemmetjes – ik vind het niet poëtisch, ik prefereer de rommelpot – ‘carolling’, kerstliedjes zingend.
In de winkelstraten een drukte en een gedrang, waar alleen de dames tegen bestand zijn. De winkelbedienden overstelpt, afgewerkt, bijna overstuur van de drukte. Ik heb niet kunnen opmerken dat het winkelen verschilt van andere jaren. Sommige winkels verklaren, dat de menschen goedkooper dingen koopen; andere dat er geen verandering valt op te merken.
In de nijverheidsdistricten van het Noorden wordt zelfs, zoo verzekert men, veel meer gekocht dan ooit. En dat laat zich hooren. Er is nooit zulk een algemeene welvaart onder de arbeidersbevolking geweest.
Morgen zal dus weer in tallooze Engelsche huishoudens de kalkoen op tafel prijken en de vlammende kerstpudding onder toejuiching worden binnengedragen. Kerstmis is het feest, waarbij men zorgen en verdriet van zich afzet. Er zal veel vroolijkheid zijn morgen. Maar Kerstmis is ook een familiefeest. En hoe bitter zal «de dag voor velen zijn wier reunie de oorlog tot onvoltalligheid doemt.
Bron: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 30 december 1915
Duitsers vieren kerst in Maaseik
In De Telegraaf van 28 december 1914 is te lezen hoe de Duitsers in Maaseik, net over de grens bij Limburg kerstfeest vierden in het bezette België. Het ging er vrolijk aan toe. Dit in schril contrast met de Belgische bevolking, die te maken hadden met hoge Duitse belastingen in de vorm van flessen wijn, die zij moesten afstaan aan de Duitsers.
Maeseyck, 26 december. De Duitsche bezetting alhier heeft Kerstmis met opgewektheid gevierd; ook de hoofdofficieren namen aan de godsdienstplechtigheden, die door Duitsche predikanten geleid werden, deel. Na de godsdienstoefeningen hielden de Duitschers een gezellig samenzijn en aan ieder soldaat werd buitengewone soldij toegekend. Er werden onder het drinken van een stevig glas wijn Duitsche liederen gezongen en tot laat in de avond klonk “Die Wacht am Rhein” door het stadje. In enkele groote lokalen stond een Kerstboom, prachtig versierd met allerlei snuisterijen en Liebesgaben ui Duitschland, via Luik aangevoerd, en door de landstormers werden vele meerstemmige Weinachtslieder gezongen. Ieder Duitscher had bovendien voor zichzelf een Kerstboompje in gereedheid gebracht.
Zoo vierden de Duitschers hun Kerstfeest, terwijl de arme bevolking zucht en gebukt gaat onder de nieuwe requisities. De Duitschers zijn specialiteiten in het uitvinden van allerlei belastingen. Thans hebben zij voornamelijk behoefte aan sigaren en wijn. De wijn moest behoorlijk verpakt op 26 December te Tongeren worden afgeleverd. Een wijnhandelaar aldaar kreeg opdracht voor 2500 flesschen te zorgen. De burgemeesters der gemeenten moeten op de kisten vermelden wat de inhoud is, en dat zij instaan voor degelijke waar!
Het grensverkeer wordt steeds moeilijker en over eenige dagen zal een bepaling worden uitgevaardigd, dat niemand meer naar Holland kan tusschen 7 uur des morgens en 7 uur des avonds. Voetgangers kunnen zich vrij bewegen en…… goedkoop: een pas per maand kost maar een franc.
Een paar jongens, die in den leeftijd vielen dat ze dienstplichtig waren en niet het land mochten verlaten, maar later weer in België zijn teruggekeerd, werden door het te Hasselt gevestigde krijgsgerecht tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Bron: De Telegraaf, 28 december 1914