Op zaterdag 12 november vond er weer een druk bezochte live studiedag van het Studiecentrum Eerste Wereldoorlog plaats in Doorn. Boeiende sprekers, het uitwisselen van ervaringen en na afloop met elkaar weer eens napraten, dat voelde goed! Hieronder een korte terugblik op het programma, de sprekers en hun inspirerende onderwerpen!
Sprekers studiedag 12 november 2022
Jan Julia Zurné is als universitair docent Politieke Geschiedenis en verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze onderzoekt de bezettingsgeschiedenis van West-Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog en de nasleep hiervan. Ze is lid van de raad van advies van ons studiecentrum. |
Onze voorzitter behoeft weinig introductie. Sinds 2016 is het voorzitterschap van het Studiecentrum Eerste Wereldoorlog in de handen van Eugène Rosier. In zijn inleiding ging Eugène namens het bestuur in op het huidige tijdsgewricht, de Eerste Wereldoorlog en de activiteiten van ons studiecentrum. |
Henk Kern is als universitair docent verbonden aan de Universiteit Leiden. Hij is docent moderne en contemporaine geschiedenis in de vakgroep Ruslandkunde. Hij is gespecialiseerd in de geschiedenis van Rusland en de Sovjet-Unie waar hij verschillende keren over publiceerde. In zijn presentatie ging Henk in op het Rusland van tsaar Nicolaas II aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog, met een link naar de huidige geopolitieke ontwikkelingen in de huidige Oekraïne en Rusland. |
Elco Lenstra is uitgever. Hij studeerde Duits, Pools en Neerlandistiek in Amsterdam en Warschau. Na een speurtocht van vier jaar lang verscheen zijn boek Wij willen hier geen avonturiers. Hierin reconstrueerde Elco op basis van dagboeken, meters archiefmateriaal en honderden brieven het fascinerende leven van zijn overgrootvader Ernst August Kaerger. Hij was getuige van talloze hoogte- en dieptepunten in de Europese geschiedenisen in de periode 1914-1918 opereerde Ernst August Kaerger in Vlaanderen honderden jonge mannen in uiteenlopende omstandigheden.
Hieronder een korte transcriptie van zijn presentatie: Mijn overgrootvader Ernst August Kaerger (1879 – 1955) ontdekte al op jonge leeftijd zijn liefde voor de geneeskunde: toen zijn ezel een eend tegen het hoofd schopte, liet hij het arme dier niet liggen maar bracht het mee naar huis om daar zijn eerste operatie uit te voeren. Het zou een voorbode blijken van zijn latere leven want Ernst August werd chirurg en specialiseerde zich in verwondingen aan het hoofd. Na een korte veldtocht tegen de Herero in de Duitse kolonie Zuidwest Afrika en enige jaren in het pachtgebied Tsingtau in China, belandde hij in Berlijn. Daar leerde hij de fijne kneepjes van de chirurgie door zeer jonge kinderen aan hun hazenlip of gespleten gehemelte te opereren onder leiding van dr. August Bier, een haast mythische figuur in de chirurgie en uitvinder van de lumbaal anesthesie. |
Liesbeth Brama is militair-historicus. Op dit moment werkt zij als projectleider bij een ingenieursbureau en is verantwoordelijk voor het opsporen van achtergebleven explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Van 2016 tot 2021 was zij hoofdredacteur van het verenigingsblad van de Nederlandse vereniging voor militaire historie Mars et Historia. Liesbeth belichtte de bij het Nederlands veldleger gevoelde urgentie om het effect van camouflage te onderzoeken en verklaarde hoe deze ontwikkeling van camouflage tot stand kwam. En waar haalden Nederlandse officieren hun ideeën en inspiratie vandaan?
Een samenvatting van haar lezing ‘Camouflage binnen het Nederlandse Veldleger 1914-1939’: Het gebruik van camouflage binnen de krijgsmacht is van verrassend recente tijd. Was het in de 18e en 19e eeuw nog gebruikelijk om in kleurige uniformen ten strijde te trekken, met de komst van moderne vuurwapens ontstond de noodzaak om op het slagveld minder op te vallen. Nieuwe vuurwapens waren sneller en schoten ook verder en gerichter. Een goed zichtbaar uniform werd zo een makkelijke schietschijf. Binnen het Nederlandse Veldleger werd de urgentie voor camouflage gevoeld. En al tijdens de Eerste Wereldoorlog vonden er binnen het Veldleger experimenten plaats om het effect van camouflage te onderzoeken.
|
Bestuurslid Edwin Ruis gaf een korte inleiding op de dagelijkse ceremonie onder de Menenpoort en de Last Post.
Vervolgens zorgde trompettist/bugelist Bram van de Glind voor de muzikale omlijsting. Bram studeerde aan het Conservatorium in Utrecht. In 2021 won hij de Conservatorium Talent Award.
|
Peter Wever werkt als arts-microbioloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ’s-Hertogenbosch. Peter heeft al jaren een bijzondere belangstelling voor de Eerste Wereldoorlog en in het bijzonder de inzet van de Amerikanen in Noord-Frankrijk. Die belangstelling leidde tot studie naar en de publicatie over Bazoilles Hospital Center, gelegen bij het plaatsje Bazoilles-sur-Meuse in de Franse Vogezen. In zijn presentatie ging Peter uitgebreid hierop in, alsmede over het nabijgelegen U.S. Military Cemetery No. 6 waar hij dit jaar onderzoek naar deed.
Zijn presentatie in het kort: Om de behoefte aan medisch personeel en overhead te reduceren, begon de U.S. Army Medical Department ziekenhuizen in het Franse achterland te concentreren in zogenoemde hospital centers. Het eerste hospital center van zijn soort werd in juli 1918 gerealiseerd in Bazoilles-sur-Meuse onder de naam Bazoilles Hospital Center. Bij het treinstation van het 400 inwoners tellende dorpje verrees een reusachtig ziekenhuiscomplex voor 13.000 patiënten. Het geheel bestond op zijn hoogtepunt uit acht individuele ziekenhuizen – waaronder de vermaarde Johns Hopkins unit – met een psychiatric collecting station, een revalidatie kamp en een militaire begraafplaats. In oktober 1918 waren er meer dan 10.000 patiënten opgenomen, enerzijds als gevolg van het Meuse-Argonne Offensief en anderzijds als gevolg van de Spaanse Griep. In totaal waren er bijna 64.000 opnames in tien maanden tijd wat betekent dat drie van elke honderd Amerikaanse soldaten in Europa in Bazoilles Hospital Center een behandeling onderging. Het sterftepercentage in Bazoilles Hospital Center was slechts 1,3% waarbij er iets meer sterfte was door ziekte dan door verwondingen. In het aangrenzende U.S. Military Cemetery No. 6 werden bijna 700 soldaten en vier verpleegsters begraven. In 1921 werden alle lichamen opgegraven voor ofwel transport naar Amerika ofwel herbegrafenis op het grote Meuse-American American Cemetery. Lokaal onderzoek op de vroegere begraafplaats in de zomer en herfst van 2022 leverde veel materiaal op dat inzicht verschafte in de manier waarop de graven werden voorzien van persoonlijke, militaire en grafinformatie. Op grond van fotomateriaal en divers archiefmateriaal werd een plattegrond gemaakt van de begraafplaats zoals deze van 1918 tot 1921 heeft bestaan. |
Hans Dona studeerde theoretische pedagogiek en promoveerde in 1981 in de Sociale Wetenschappen. Hij vervulde een groot aantal functies, zoals universitair docent aan de VU, wethouder en locoburgemeester van Den Bosch en oprichter en directeur van de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte. Hans keek in zijn voordracht naar de doorwerking van de Eerste Wereldoorlog en de gesloten vredesverdragen op de geopolitieke verhoudingen in Oost-Europa en het Midden-Oosten in het interbellum. |
Kroniek De grote Oorlog nr. 45 werd aangeboden aan oud-bestuurslid van het Studiecentrum Eerste Wereldoorlog Marcel Nonhebel.
Vanaf 20 euro ben je donateur van het Studiecentrum Eerste Wereldoorlog: https://ssew.nl/meedoen/