Als kind las ik een verhaal over een nachtelijke patrouille in een loopgraaf ergens in Frankrijk. Dat verhaal is me altijd bijgebleven. Later wilde ik weten in welke oorlog dat verhaal zich afspeelde, dat bleek de Eerste Wereldoorlog te zijn. En zo is de interesse in de Eerste Wereldoorlog bij mij ontstaan en niet meer weggegaan. Via het internet kwam ik erachter dat er een organisatie was die zich bezighield met de verschillende aspecten van de Eerste Wereldoorlog, de Stichting Studiecentrum Eerste Wereldoorlog. Vervolgens heb ik met de contactpersoon van die organisatie, Hans Andriessen, contact opgenomen. Ik weet niet of toeval niet bestaat, maar hij had op dat moment juist een bestuurslid nodig. Het markeerde het begin van een interessante en leerzame periode, niet alleen over de Eerste Wereldoorlog zelf maar ook over de tijd voorafgaand daaraan en erna. Op dit moment gaat mijn interesse uit naar de tweede helft van de 19e eeuw, in het bijzonder naar de oorlogen die toen plaatsvonden rondom de opkomst van het Duitse keizerrijk en de reacties van de andere landen hierop.
Bij het Studiecentrum Eerste Wereldoorlog vind ik gelijkgestemde mensen die in goede harmonie werken aan de doelstelling van de stichting, het verhaal van de Eerste Wereldoorlog gerelateerd aan Nederland bestuderen en bekend maken.
Op de foto heb ik het boek De kanonnen van Augustus van Barbara Tuchman in mijn hand. Dit boek hoort bij mijn favoriete boeken over de Eerste Wereldoorlog omdat Tuchman op een uiterst boeiende manier de eerste weken van de Grote Oolrog beschrjift. Maar ook de aanleiding voor de oorlog en de dagen vlak voordat de oorlog uitbreekt komen ruim aan bod. Ze beschrijft de gebeurtenissen alsof ze er zelf getuige van was. Het boek eindigt bij de Marne waar de Duitsers hun eerste nederlaag leden.